Persoonlijk


Inleiding:

We hadden al eerder gemerkt dat diverse mensen belangstelling hebben voor informatie over de mensen achter de website en het weblog van 'De Eindtijdbode'. Maar wij – de webmaster (Henk Herbold) en ikzelf – vonden het niet nodig om onszelf in het zonnetje te zetten. Het gaat niet om ons, maar om Hem.
Maar, omdat mensen toch benieuwd zijn naar meer info, hebben wij al wat langer geleden een artikel op ons weblog geplaatst over het leven van één van de Bijbelleraars waarvan diverse studies op o.a. onze website www.eindtijdbode.nl staan. De redenen om voor een artikel over deze Bijbelleraar te kiezen zijn:

  • Er was al een uitgewerkt artikel over hem beschikbaar (KLIK HIER als u dit artikel wilt lezen).
  • Hij is/was de oudste qua geboortejaar (geboren in 1903). Maar, ook de andere 2 Bijbelleraars, van wie wij studies op de diverse sites hebben, komen uit hetzelfde geestelijke 'nest'.

Maar… omdat de naam 'A. Klein' (of: AK) regelmatig op diverse websites 'opduikt', blijven er toch mensen benieuwd 'wie dat dan wel niet is'…
Als eerste wil ik daarom graag vertellen hoe het 'werk' – van het uittypen en (taalkundig) bewerken van de diverse Bijbelstudies – begonnen is. Daarna zal ik een persoonlijk getuigenis vermelden, zodat u iets meer over mij te weten komt (waarbij ik oprecht hoop dat u geen al te hoge verwachtingen van mij heeft, want dan zal het 'getuigenis' u vast en zeker tegenvallen…).

Getuigenis over het uittypen van de Bijbelstudies

Inleiding:

Om te beginnen wil ik graag vermelden dat ik van 1975 tot eind 1988 een betaalde baan had. Eerst deed ik o.a. volledig de crediteuren administratie en gedeeltelijk de boekhouding. Een paar jaar later – ik was toen pas 18 jaar (!) – werd ik door de economisch adjunct-directeur gevraagd om de salaris administratie te gaan doen (omdat hij erg tevreden was over mijn cijferwerk)! Ik hield namelijk van cijferwerk/rekenen (ik was op school redelijk goed in wiskunde en boekhouden), maar was vrij slecht in de Nederlandse taal (en had mede daarom moeite met het schrijven van briefjes en zelfs een 'hekel' aan typewerk, hoe kort ook, en probeerde daar tijdens mijn baan regelmatig onderuit te komen).
Hoe ironisch: bij de betaalde baan wilde ik niets van schrijven en/of typen weten en dan geeft de Heer je – bijna ongemerkt – een 'taak' om heel veel uit te typen (en later ben ik zelfs ook nog – steeds meer – zelf stukjes gaan schrijven). Maar, als iemand van te voren had gezegd hoeveel typewerk ik in de loop der jaren zou gaan doen, dan had ik ze voor 'gek' versleten.

De reden voor het uittypen van al de Bijbelstudies die nu op de website en het weblog van 'De Eindtijdbode' staan wordt misschien wel het best verwoord in een brief van mijzelf uit 1997 aan onze toenmalige Gemeente (ingekort weergegeven):
"Vanaf heden zal ik stoppen met mijn bijdrage aan het Gemeenteblad (noot: ik leverde toen al jarenlang een grote, inhoudelijke bijdrage aan het blad – dat ik zelf de naam "Kleine kracht" had gegeven, een verwijzing naar Openbaring 3:8 – en typte in die tijd alles voornamelijk zelf uit)… De gedachte om te stoppen met het Gemeenteblad was al eerder in mijn hart geplant, waarbij ik kan zeggen dat 2 hoofdredenen hierbij een rol speelden.


  • 1. Ten eerste: Het blad is oorspronkelijk begonnen als een Gemeenteblad. Maar, de laatste jaren was het blad, mede door mijn inzet, meer een Bijbelstudieblad geworden dan een Gemeenteblad. … Ik bad altijd voor wijsheid, inzicht en vooral Gods leiding bij het maken van het Gemeenteblad, opdat het blad tot eer en verheerlijking van Zijn Naam mocht zijn èn tot zegen (geestelijke zegen en geestelijke groei wel te verstaan) voor degenen die het zouden lezen. En de Here gaf me steeds vaker op het hart dat ik de kant van de vaste geestelijke spijze op moest. Vandaar dat er ook altijd (diepgaande) Bijbelstudies in het Gemeenteblad te vinden waren, alsook steeds vaker bijgevoegde Bijbelstudies in delen (eerst de studie "Leer Bidden" en later de studie "Christus in de Tabernakel", beide van wijlen br. CJH Theys). In feite was ik dus dubbel bezig. Namelijk: een Gemeenteblad maken met diverse Bijbelstudies erin èn ook nog apart Bijbelstudies uittypen (en bij het Gemeenteblad toevoegen). Op zich is dit niet verkeerd, maar zit de Gemeente, die uit verschillende mensen (met verschillende wensen) bestaat, hier op te wachten. Oftewel, niet een ieder is 'gek' op Bijbelstudies en ook staat – helaas – niet een ieder achter de leer zoals onder anderen wijlen br. CJH Theys en wijlen br. H. Siliakus die brachten en zoals br. E. van den Worm die, nu nog steeds, brengt.
  • 2. Dit brengt mij op de tweede reden: Ik voelde mij namelijk, zoals ook al uit bovenstaande blijkt, steeds meer geleid om de kant op te gaan van de Bijbelstudies, vooral om ze zo te maken dat ze gemakkelijk en goedkoop te kopiëren zijn. Zodat, als straks de grote oogst met nieuwe zielen komt, het alleen nog maar een kwestie is van kopiëren en uitdelen aan hongerige zielen. (Van websites op Internet had ik duidelijk nog nooit gehoord – AK 2011). Daarom wil ik mijn tijd nu, om te beginnen, geven aan het opnieuw uittypen van twee Bijbelstudies van br. E. van den Worm, die mijns inziens zeer geschikt zijn om aan nieuwe zielen en/of pasbekeerden uit te delen, namelijk: "Lukas" en "De Bergrede". Deze studies zijn mijns inziens vooral geschikt voor nieuwe zielen omdat ze een "vers voor vers" uitleg geven en praktijkgericht van uitleg zijn. U ziet, het is niet de bedoeling dat ik niets ga doen, maar dat ik iets anders ga doen."

Tot zover een gedeelte van mijn brief uit 1997 aan onze Gemeente.
U zult begrijpen dat toen br. Herbold mij in december 2008, met enige schroom, belde – omdat de Heer die morgen tot hem had gesproken om mij te helpen met de verspreiding van al die studies (en hij gelijk begreep dat hij dus voor mij een website zou moeten maken voor al 'mijn' Bijbelstudies, terwijl ik zelf nog geen eens internet had en bijvoorbeeld nog niet eens wist hoe je een email moest versturen) – ik blij verrast was, vooral omdat ik al enkele weken bad voor "een geopende deur" (n.a.v. Openb. 3:8) voor al die Bijbelstudies die ik reeds in boekvorm in huis had liggen en nog veel meer studies die al uitgetypt in de eigen computer zaten.

Mijn gebed is dan ook dat de studies op deze websites – www.eindtijdbode.nl, eindtijdbode.blogspot.com en sinds kort dus ook nog eindtijdbode.wordpress.com en eindtijdbodebijbelstudies.wordpress.com – tot zegen en geestelijkegroei mogen zijn/worden voor velen.


Getuigenis: Mijn leven met…
"En wij weten dat voor hen die God liefhebben, ALLE dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die naar Zijn voornemen geroepen zijn." (Rom. 8:28 – HSV)
Ik hoop dat ook u bovenstaande kunt beamen; niet alleen als het u op dit moment goed gaat, maar ook als, naar de mens gesproken, u veel tegenzit. Nu, mij zit, naar de mens gesproken, van alles tegen. Maar toch ga ik steeds meer 'zien' dat alles wat ik meemaak en meegemaakt heb, "medewerkt ten goede". Opdat mijn leven zal komen op het punt van: ALLES tot eer en verheerlijking van Zijn Naam alleen.
De laatste tijd (geschreven in 1993, zie noot[2]) heb ik regelmatig opmerkingen te horen gekregen als: "Je ziet er gelukkig uit" of "je straalt iets uit". Maar nog niet zo lang geleden stonden mijn ogen vaak onrustig, met grote, angstige pupillen. Dat ik de laatste tijd andere geluiden hoor, daar dank ik de Heer voor. Het is een wonder van Hem. Het is het, door Zijn genade, uitstijgen boven de problemen van elke dag. Naar de mens gesproken voel je je rot en toch kan je de blijdschap van de Heer ervaren en uitstralen.

Nu zult u zich misschien afvragen wat mijn 'problemen' zijn en daarvoor zal ik bij het begin beginnen. Ik zal niet te zeer uitwijden, en lang niet alles noemen, want anders zou het een dik boekwerk worden. We gaan er dus in vogelvlucht doorheen.

Het leek mijn vader niet verstandig om bij een geesteszieke vrouw voor nakomelingen te zorgen, maar omdat mijn moeder zo naar een kind verlangde ben ik uiteindelijk geboren 'op advies van de psychiater'. Door haar ziekte was zij onberekenbaar en vooral in mijn jonge jaren, als ze psychisch weer zieker werd, had ze vaak naar mij toe de dreiging of blik van 'ik doe je nog eens iets'; of, terwijl ze afdroogde, maakte ze soms steekbewegingen met een mes als ik langsliep. Ook heeft ze eenmaal in mijn slaap mijn keel dicht willen knijpen. Mijn 'geluk' (de Heer heeft mij beschermd) was dat ik nog wakker lag en op het moment van knijpen heel hard kon gillen, waardoor mijn moeder schrok en losliet en mijn vader de trap op kwam rennen. Vanaf die tijd ging de deur van mijn slaapkamer op slot.
Er was ook nog een getrouwde overbuurman, die het op mij (en God weet op wie nog meer) gemunt had. En als hij zijn kans schoon zag kon hij het niet nalaten om mij met zijn begerige handen te betasten of om zich bloot te vertonen. En hoewel ik als kind mijn best deed om hem te ontlopen, was hij slim in het bedenken van 'gelegenheden'. En alsof dat alles nog niet erg genoeg was, was er ook nog een door mij geliefd familielid die meer dan gewoon 'gek' op mij was en mij zodoende deelgenoot maakte van zijn lusten. Dit alles speelde zich voor mijn 10de levensjaar af, en u zult kunnen begrijpen dat dit alles bij mij, vooral geestelijk, een beschadiging teweeg bracht. Toen ik 18 jaar was scheidden mijn ouders en op mijn 20ste jaar hertrouwde mijn vader. Ook mijn moeder had inmiddels een nieuwe partner. Voor mij bracht deze nieuwe situatie weer nieuwe problemen met zich mee. Alles werd er zeker niet gemakkelijker en leuker op.

Mijn grootste worsteling met mijn verleden was echter niet het gebeurde op zich, maar de hierdoor ontstane angsten en fobieën. Als kind al kreeg de angst een grote kans doordat er vaak onverwacht nare, en soms ook levensbedreigende, situaties waren. Toen ik ouder werd verdwenen de echt levensbedreigende omstandigheden, maar de 'levensbedreigend aandoende' omstandigheden namen steeds ernstiger vormen aan. Ik was een slachtoffer van een angstmacht geworden, terwijl ik dit lange tijd niet besefte.

Toen mijn man en ik (in 1980) getrouwd waren en we na een half jaar eindelijk een eigen flat in Almere konden betrekken, waren we wat blij. Ik dacht dat alle ellende nu voorgoed voorbij zou zijn, lekker op onszelf en geen mensen die me het leven zuur zouden maken. Maar dat pakte anders uit: Ik kreeg hyperventilatie. En niet zo'n beetje ook. Ik kreeg het in een, wat de dokter noemde, ernstige vorm. Er waren tijden bij dat ik drie maal per week bij de dokter was, omdat ik zulke hevige hyperventilatie verschijnselen had, dat ik echt elk moment het gevoel had alsof ik dood ging. Hevige hartkloppingen en hartkrampen, het regelmatig overslaan van het hart. Vaak kramp in mijn linkerarm, met uitstraling naar het hart. Vaak grote ademnood/benauwdheid. Het gevoel of er twee aardappels in mijn keel zaten, waarin ik dacht te stikken. Ook kreeg ik een ernstige vorm van slikklachten waardoor ik bijna niet durfde te eten, niet als ik alleen was en zeker niet met anderen dan mijn man in de buurt, en ik kauwde alles zo fijn, dat ik een half uur over twee sneetjes brood deed.
Deze vreselijke periode, met alle nare – zo goed als 24 uur per dag aanwezige – klachten en verschijnselen duurde ongeveer 8 jaar lang. Daardoor werd ik bang in alle situaties en op alle plaatsen waar ik een hyperventilatie-aanval kreeg, en dat waren er vele. Angst in de supermarkt, angst in de bus, angst tijdens het autorijden, angst om te slapen, angst om weer naar wakker te worden, angst om bij veel mensen te zijn, angst om alleen te zijn enz. enz.
Het was één grote angstperiode; de angstmacht had mij in een wurggreep. Ik had één houvast: Mijn geloof in Jezus Christus. Al was ik wel een slechte getuige van Hem; mijn angst was helaas vaak groter dan mijn geloof. Toch ervaarde ik Zijn nabijheid en gaf Hij mij de kracht om door te gaan en om op Hem te blijven vertrouwen.
Na 8 jaar vreselijke angsten werd mij pas duidelijk uitgelegd, dat ik zelf, elke keer als ik angstig was, deze macht – de veroorzaker van mijn angsten enz. – moest 'verbreken' in de Naam van Jezus. En vanaf het moment dat ik dat in praktijk ging brengen, ging het elke keer wat beter. Het was niet gelijk over, want deze boze macht kende (en kent) mijn zwakke (angst)plek en bleef terugkomen, maar langzamerhand kwam er, door Gods genade en kracht, een doorbraak.

Het eind van het één was nog niet in zicht of een andere kwaal begon de kop op te steken. Eerst wist ik niet wat ik had, ik wist alleen dat ik uitgeput was, lichamelijk maar ook geestelijk. (Zou het totale uitputting kunnen zijn na 30 jaar spanning 'op top niveau'?). Eind 1988 heb ik dan ook mijn baan opgezegd. Later kwam ik erachter dat de verschijnselen die ik had ME/CVS (Chronisch Vermoeidheids Syndroom) genoemd worden. Op mijn best ben ik twee maal 3 à 4 uur per dag tot iets in staat, meestal met een energieniveau wat hooguit zo'n 50% is van wat het voorheen was (en, met een hoognodig 'middagslaapje' van zo'n 3 uur). Veel symptomen van ME/CVS lijken op (de naweeën van) griep, alleen is het een 'griep' waarbij je niet weet wanneer het eind in zicht komt.

Ondanks dat de hyperventilatie-aanvallen zo goed als weg waren, bleven de verschillende hartklachten. Mijn huisarts weet dit aan nervositeit, en op mijn vraag of ik (voor mijn eigen geruststelling) een doorverwijzing kon krijgen naar een hartspecialist, zei hij dat dat absoluut niet nodig was. Maar, toen ik, na alweer zo'n 2½ jaar tobben, een keer met hartklachten een weekend-arts raadpleegde (begin 1991) hoorde hij duidelijk een afwijking aan mijn hartklep en verwees me door naar de hartspecialist. Deze bevestigde zijn diagnose. Vanaf dat moment sta ik onder regelmatige controle van de hartspecialist.

Ook dit was nog niet alles want begin februari 1995 kreeg ik, na flinke hartritme-stoornissen, op mijn 36ste, een hevige angina pectoris aanval (pijn op de borst door zuurstoftekort van de hartspier). Dit was heel beangstigend. Mijn huisarts kwam vrij snel nadat ik hem had gebeld. Ik kreeg pillen om hartritme en zuurstofaanbod te regelen. Later bevestigde de hartspecialist dat het beter was om deze pillen te blijven gebruiken. Ook deed de hartspecialist nog diverse onderzoeken en uit de uitslag van het bloedonderzoek bleek dat ik een veel te hoog cholesterolgehalte had. Daar ik èn heel mager was (toen ± 48 kilo) èn altijd vrij vetarm eet verbaasde mij dit. Er werd mij toen verteld dat het ook een familiaire kwestie (d.i. een erfelijke aanleg in de familie) kon zijn. Bij navraag in de familie bleek dit ook, aan vaders kant, zo te zijn. Bij familiaire hypercholesterolemie zakt het cholesterolgehalte niet met alleen een streng dieet, daarom kreeg ik ook een cholesterolverlagende pil[4] die ik mijn verdere leven zal moeten slikken evenals het cholesterolsparende dieet.
Ik kreeg te horen dat hoog cholesterol de kans op hart- en herseninfarct vergroot, en dit gegeven werd bevestigd toen in augustus 1995 mijn neef van 34 jaar plotseling aan een hartinfarct, ten gevolge van zijn te hoge (familiaire) cholesterol, overleed. Ook deze klap moest ik geestelijk weer zien te verwerken, te meer daar ik besefte dat, gezien mijn klachten en aanleg van te hoge cholesterol, het mij ook kan gebeuren.


Juli 1995 veranderde ik bewust van huisarts (het werd de bovengenoemde weekend-arts). Gelukkig maar, want hij stuurde mij al snel door naar een internist, omdat ik last had van hevige maagpijn die, ondanks medicijnen, maar niet over ging. In december 1995 kwam er na onderzoek en biopsie van maag en darmen uit dat ik coeliakie (spreek uit: seuliakie) heb. (Eindelijk een diagnose voor mijn darmklachten, waar ik als kind al veel last van had. Hiervoor had ik in de loop der jaren diverse onderzoeken gehad, maar er kwam nooit iets uit. Dus werd het op spastische darmen gegooid.) Ondanks deze diagnose ging de maagpijn niet over, terwijl er in de maag geen afwijkingen gevonden waren. Plotseling kwam ik erachter dat de maagpijn begonnen was vlak nadat ik met Zocor, een cholesterolverlagend medicijn, was begonnen. Deze moest ik 's avonds laat, op een lege maag, innemen. In overleg met mijn huisarts neem ik dit medicijn nu hooguit 2 uur na mijn avondeten in, en nu heb ik geen last meer van de maag. Wel besef ik, dat ik door deze hevige maagpijn, het onderzoek te danken heb, waardoor de coeliakie is ontdekt. Iets om, achteraf gezien, dankbaar voor te zijn.
Coeliakie is een glutenallergie of -intolerantie waardoor ik geen tarwe, haver, gerst en rogge kan verdragen. Daar ik dit niet wist at ik dit alles natuurlijk, net als iedereen, met als gevolg dat mijn darmen van binnen helemaal geen darmvlokken meer hadden, waardoor ik (waarschijnlijk mijn hele leven al) geen goede voedselopname had en dus flinke tekorten had opgelopen. Dit was vermoedelijk ook de reden voor mijn magerheid en diverse andere klachten, zoals hevige, chronische moeheid. Helaas is deze extreme moeheid, die, na relatief weinig inspanning, gepaard gaat met spierpijnklachten, niet afgenomen, terwijl na het (levenslange!) glutenvrije dieet de darmen wel medisch aantoonbaar hersteld zijn en ik nu ook van de 48 kilo, die ik woog ten tijde van de ontdekking van coeliakie, naar zo'n 58 kilo ben gestegen.

Mijn vorige huisarts vond het ook niet nodig om mij naar een gynaecoloog door te verwijzen, terwijl ik al vele jaren over hevige, vaak ondragelijke menstruatiepijn klaagde, en de normale pijnstillers vaak niet werkten. Toen ik het aan mijn huidige huisarts vertelde stuurde hij mij wel gelijk door en in december 1996 kwam er, na een kijkoperatie in de buik, uit dat ik endometriose heb, dit is een soort wildgroei van baarmoederslijm (ook buiten de baarmoeder) wat ernstige pijnklachten geeft, vooral tijdens de menstruatie en wat ook vaak onvruchtbaarheid tot gevolg heeft. Nu heb ik een 'cocktail' van zware pijnstillers voorgeschreven gekregen, die ik op het moment dat het nodig is (als het moet tegelijk) in kan nemen.

Door al deze klachten ben ik veel alleen thuis. En juist in dit alleen zijn en in dit zwak zijn heb ik de liefde en nabijheid van de Heer steeds weer ervaren. En ik geloof: Op Gods tijd zal ik genezen (al kan dat ook pas zijn op het moment dat het aardse leven overgaat in het eeuwige). Maar nu ben ik op een punt aangekomen, dat ik zeker weet dat al deze dingen, voor wat betreft mijn geestelijk leven, medewerken ten goede. Ik geloof dat ik, juist door dit alles, de Heer heb leren kennen als mijn BESTE VRIEND. Want waar mensen faalden in het tonen van begrip, daar was altijd Gods liefdevolle nabijheid en ik wist dat Hij mij begreep en wilde helpen als geen ander.

Als er nu dus mensen zijn die opmerken dat ik er gelukkig uitzie, dan kan ik ook uit het diepst van mijn hart zeggen dat ik gelukkig ben. Gelukkig, niet omdat het mij als mens allemaal zo meezit, of omdat ik mij zo goed voel, maar omdat Jezus in dit alles mij steeds weer kracht, liefde en steun geeft. En ook omdat ik mij kan vasthouden aan Gods beloften, die zijn "ja en amen".
Ook bof ik met een lieve man, die door de jaren heen ontzettend veel begrip heeft getoond en mij geholpen heeft zoveel hij kon.


GEBED en LIED:
U die mij geschapen hebt,
U wil ik aanbidden als mijn God,
in voor- of tegenspoed.
Uw liefde doet mij zingen.
U die mij geschapen hebt,
U wil 'k danken hoe ik mij ook voel,
en U gehoorzaam zijn.
Heer, U bent mijn doel.

(Uit: Opwekkingsliederen nr. 355)
"Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle bemoediging (SV: vertroosting), Die ons bemoedigt (of vertroost) in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen bemoedigen (of vertroosten) die in allerlei verdrukking zijn, door de bemoediging waarmee wij zelf door God bemoedigd (of vertroost) worden." (2 Kor. 1:3-4, HSV)

Nawoord:
Bovenstaand artikel heb ik in eerste instantie geschreven in 1993, en aangevuld in 1998.
Inmiddels is het februari 2011.
In december 2007 werd – na veel klachten van mijn kant – voor de zekerheid een catheterisatie (van en nabij het hart) gedaan omdat ze dachten dat mijn vaten wel eens verstopt zouden kunnen zitten. Daar bleek echter het tegenovergestelde. Ik bleek een aneurysma te hebben (dat is: een bloedvat dat – sterk – verwijd is), vlak bij het hart. Op het moment van ontdekking was het vat zo'n 4½ cm. doorsnee en dan zeggen ze erbij dat de (plotselinge) knap- of springkans 10-15% is, waarbij er geen kans van overleven is. Bij 5½ tot 6 cm. wordt de knap- of springkans te groot (namelijk zo'n 50%) en dan wordt er afgewogen of een – overigens zeer risicovolle – operatie haalbaar is. De "voors en tegens" van die operatie worden dan tegen elkaar afgewogen. Deze diagnose was even slikken, maar omdat mijn leven in de hand van de Heer ligt kon en kan ik gelukkig met redelijk goede moed verder leven.
En wat ik zeker niet verwacht had was dat ik vanaf eind 2008 een eigen website – genaamd: "De Eindtijdbode" – zou krijgen (een bevriende voorganger/broeder kreeg het van de Heer op zijn hart om deze website voor mij te maken). En vanaf die tijd ben ik dus "druk" met het uittypen en bewerken van Bijbelstudies voor op de website, in de hoop zo tot zegen te kunnen zijn voor velen.
Dus, de Bijbeltekst boven dit artikel, namelijk "En wij weten dat voor hen die God liefhebben, ALLE dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die naar Zijn voornemen geroepen zijn" begint steeds meer vorm te krijgen.

Prijs de Heer.
A. Klein